In mijn tweede column schreef ik dat ik op bepaalde ervaringen van mij, rond mijn 30-ste, 35-ste en 38-ste levensjaar terug zou komen. Dat doe ik nu middels een vrij recente mail van mij, zoals ik ook terug zou komen op wat ik rond mijn 50-ste ervoer in Rome.
Lang geleden heeft Marcel (een oud-cursusleider) mij wakker geschud uit mijn hartstikke vastgeroeste ‘conditionering’, waarbij ik als laatste van de cursusgroep niet zag wat er daadwerkelijk geschreven stond. De herhaling van het dubbele woordje in een korte tekst zag ik niet. Een soort van mogelijke kortstondige dyslexie. Met het schaamrood op mijn kaken zakte ik destijds faliekant in de grond, maar achteraf was dat een giga-leermoment. Ik berichtte hem onlangs, 33 jaar later en vroeg hoe het was.
Ik ontving achter elkaar een paar erg lieve korte reacties van een heel gelukkige Opa, waarop ik hem op 1 augustus 2020 iets uitgebreider het volgende mailde:
Dag Marcel,
Ik zie je als cursusleider nog in onze vergaderzaal vrolijk springen met dat witte veertje in jouw linkerhand. En genoot van jouw woorden, maar nog veel meer van dat wat ik zag. En dat kan goed 33 jaren geleden zijn, ik weet dat niet meer precies en dat is ook onbelangrijk. Mijn leeftijd is nu bijna 63 jaar.
Al vanaf mijn prepuberteitsjaren heb ik mij afgevraagd wie ik ben. Als ik in de spiegel keek, vroeg ik mij af wie er naar mij keek en ik ging mijzelf zoeken. Niet wetende dat het ongeveer zou duren tot mijn 50-ste levensjaar ... om mijzelf volledig te vinden.
En op een paar bijzondere momenten in mijn leven werden mij ongevraagde antwoorden toegeworpen.
Jouw witte veertje en "Let op de de vogels" hebben daar een niet geheel onbelangrijke rol in gespeeld. Vanaf die tijd (dus ergens rond mijn 30-ste levensjaar) ben ik (veel) beter op gaan letten. Rond mijn 35-ste levensjaar voorspelde mij iemand mijn toekomst en ik vond dat toen nog flauwekul. En ik vergat de tarotkaart die voor mij 'gedraaid' werd, niet wetende dat ik die bijzondere kaart terughaalde met een enorme schok rond mijn 50-ste.
En precies ook dát werd voorspeld.
Rond mijn 38-ste mocht ik een heuse uittreding beleven ... Rond mijn 50-ste ervoer ik een waarachtig en niet te evenaren visioen ... en ik vond. Maar wat ik vond kon ik niet onder woorden brengen en ik ging schrijven, op aandringen van onze dochter.
Ik schreef ruim 45.000 berichten op twee fora in een tijdsbestek van ruim 12 jaar en een manuscript van 550 pagina's. Over zingeving, inzichten en bijzondere ervaringen. Vanaf mijn 50-ste vroeg ik mij niets meer af en kreeg enkel nog bevestigingen in al dat wat ik gevonden had. Niet in boeken, noch in essays, oneliners, citaten of aforismen.
Ik vond het in het intrinsieke, in mijn diepste innerlijke.
Ik vond ook de woorden, maar woorden kunnen nooit (helemaal) het 'gevoel van het weten' omschrijven. Het is zoiets als 'het koninkrijk van God', terwijl een 'koninkrijk' een verzinsel van het mensenkind is en 'God' een misbegrepen concept.
Ik zou een boek lang kunnen schrijven en misschien zien we elkaar wel eens. In dit leven maar anders zeker in een andere levensvorm, want ook de dood is een niet begrepen concept.
Wanneer wijsheid zich openbaart en afscheid genomen kan worden van de door de mens gecreëerde persoonlijkheid (het ego), wanneer de mens afscheid kan nemen van zijn programmering ende conditionering (Let op de de vogels) dan wordt de geest bevrijd.
En dan is ook vergeving o zo gemakkelijk en eenvoudig.
Een tevreden geest is een van de grootst mogelijke zegeningen die een compleet mens kan overkomen.
Als mij nu iemand vraagt; "Wie ben jij?" Dan zeg ik dat ik niet mijn naam, noch mijn persoonlijkheid ben, waarbij ik vervolg:
"Als je wilt weten wat mijn persoonlijkheid is, dan kan ik daar een redelijk kort wetenschappelijk antwoord op geven. Als je wilt weten wat ik ben, dan dien je je open te stellen wat veel verder gaat dan enkel de wetenschap en het establishment en daarvoor kunnen we een keer een aparte afspraak maken [ … ]"
Namasté mijn digitale dierbare vriend en ik dank jou.
Je hebt mij bewogen dat ik vandaag deze woorden kon en mocht schrijven.
Pierre Linssen
Addendum op mijn proloog:
Om te bespreken ‘wat’ je bent is een zeer 'open mind' nodig.
Het is immers niet iedereen gegeven (en dat is geen diskwalificatie) zich daarvoor open te (kunnen of willen) stellen. Het kan zelfs onbedoeld kwetsend geïnterpreteerd worden. Zelfs deze mailtekst kan oncomfortabel over komen, waarbij de lezer het mogelijk niet begrijpt en het ‘flauwekul’ vindt, maar dat gold niet voor de ontvanger van deze mail.
Zijn uitgebreide (en sterk overeenkomstige) reactie ontroerde mij wederom, maar nu met nogal wat traanvocht.
Ik waag het er op om in één van mijn latere columns te schrijven wát je bent.
Even geduld nog.