Instrumentale muziek is als een boek zonder plaatjes. Een communicatievorm.
Hoewel woorden prachtig en pakkend kunnen zijn, kan de onbezongen muziek een geheel eigen beeldverhaal vertellen. Een oord waarin je je prettig kunt voelen. En dat oord bestaat dan ook werkelijk in jouw gehele lijf en in het bijzonder, in jouw hoofd.
In mijn vorige column noemde ik daar een voorbeeld van: de helende en gedragen (rustgevende) muziek, een taal die vooral bij iedereen van ‘pure geest’ binnenkomt.
Die pure geest kun je bijvoorbeeld bij dieren vinden, die daar ongeconditioneerd voor open staan. Vaak komen ze tot een meditatieve rust, net zoals bij ons mensen dat kan zijn. Het kan je van binnen verlichten, waardoor je van buiten kunt ‘stralen’. Je kunt dit ervaren als een soort van ontwaking; het besef een ‘bewustzijn’ te hebben én te zijn.
Die bedoelde puurheid is echter amper te vinden in de geconditioneerde en/of onrustige geest, enkel in de geest die onbelemmerd open staat en vooral rust kent. En stilte.
‘Waarneembare stilte’ wel te verstaan. Vaak niet vanzelfsprekend en veelal onbegrepen.
Stilte is kracht, maar absolute stilte existeert allerminst.
En het zijn dan ook vooral de waarneembare stiltes in de door mij bedoelde muziek, die een nog mooiere taal spreken. Een stille (kracht) en energieke communicatie, vaak ook op het eind van een muziekstuk. Een applaudisserend publiek kan die stille mystiek zomaar wegklappen. Ik vind dat altijd jammer en vaak ervaar ik dat dan ook zo.
Soms wordt er wel eens gevraagd om na afloop van een concert niet te applaudisseren. Zoals bijvoorbeeld direct na de uitvoering van de Matthäus-Passion van Johann Sebastian Bach; Bewustzijns-gevoel in stilte. Het kan echter zijn dat je die kracht niet kunt ervaren.
Sterker nog, mensen kunnen zich heel ongemakkelijk voelen bij een stilte. De ‘taal van de stilte’ is heel eerlijk en werkt fascinerend. Ze kan boekdelen over jouw gesprekspartner vertellen wanneer jezelf stiltes laat vallen en uiterst kalm blijft in een dialoog. Ook dit is een communicatievorm, maar nog meer in het bijzonder; een tactiek.
Wanneer ik naar mijn hart luister, neem ik een ritme waar: een beat, hetwelk de vertaling is van ritme en feitelijk beluister ik dus de slag van mijn hart. Dat moge simpel klinken, maar waarschijnlijk heeft de muziek i.h.a. daarmee te maken en vindt het hierin zelfs haar oorsprong. Rustgevende muziek kan derhalve ook het hart rust brengen en de ‘poort van verlichting’ -de epifyse waarover ik eerder schreef- openen.
Niet voor niets vind je die muziek bij fysiotherapeuten, psychologen en psychiaters, maar ook in schoonheids- en kapsalons. Rustgevende muziek kun je ervaren in de Natuur. Muziek van de ruisende bladeren van bomen en van de wind die door kale takken blaast. Muziek van de mist en van het samenspel van wolken en zon. Van het korenveld en het niet te vergeten ritme van de regen. Allemaal muziek die er was voordat de mens zijn intrede deed en het was hem gegeven om daar een uitbreiding in te zoeken.
En dat gebeurde, wat voor mij een van de mooist menselijke scheppingen is en ook een van de meest beschaafde. Ik heb een liefde voor allerlei soorten muziek. Heel uitgebreid en zo vind ik bijna alles wel mooi op het passende moment. Maar de door mij bedoelde muziek waar ik altijd wel een voorliefde voor heb gehad, wint steeds meer terrein. Mogelijk omdat ik inmiddels ook wat ouder word.
Graag wil ik de soortgelijke muziekminnende liefhebber mee nemen naar uitvoeringen, waarin die voornoemde stiltes vallen; het eerste uitgevoerd door Stjepan Hauser, waarin een muzikale explosie te beluisteren is wat een oorgasme 😉 kan opleveren.
Tip: Een rustig moment zoeken en de muziek een beetje harder zetten bij alle stukken.
Karl Jenkins; ‘Benedictus’:
En dat bedoel ik nou met dat applaus …
En wie kent (de tv-serie kijkende ietwat ouderen onder ons) het volgende stuk muziek niet? Aram Chatsjatoerjan, het adagio van Spartacus; ‘Spartacus & Phrygia’:
In een van mijn eerdere columns schreef ik dat er niet zoiets is als de kleinste kleinte of de grootste grootte. De mens verpakt het wel zo om het allemaal proberen te begrijpen omdat het naakte oog immers beperkt is voor het levensdoel van de bezitter van dat oog. En zo ook met het oor. Er is niet zoiets als een absolute stilte. Niet in geluid maar ook niet in roerloosheid. Alles maakt geluid en niets staat stil. We kunnen het enkel niet met ons natuurlijk waarnemingsvermogen waarnemen.
Het universum maakt geluid en zelfs de kleinste deeltjes én … al dat beweegt.
Al dat vibreert en resoneert. Al dat … leeft én is muziek.
Zuivere en harmonieuze rustgevende muziek verwarmt, opent de ziel en laat ons sneller genezen. Muziek stemt ons, daar waar wij ontstemt door zijn geraakt. Het is een fantastisch medicijn en psychisch nutriënt. Zo laat deze vorm van muziek ook planten beter groeien, koeien beter melk geven en kippen een beter legsel geven en zo voorts.
Muziek werkt therapeutisch en is een antidepressivum.
Veel grote klassieke componisten hebben zich laten inspireren door de Natuur.
Zo bijvoorbeeld Bach, Brahms, Puccini, Ravel, Debussy en Edvard H. Grieg, waarvan je je hier een beeld van die Natuur zou kunnen vormen; de ‘Peer Gynt Suite No. 1 opus 46’:
Het ochtendgloren van een zonovergoten prachtige lentedag van
Maurice Ravel; ‘Daphnis et Chloé 2ème Suite’:
Ter fijnbesnaarde afsluiting: Claude Debussy; ‘Danse sacrée et danse profane’:
Ik ga ver over mijn zelf opgelegde limiet van 1000 woorden, wil ik al mijn belevingen in en over de muziek vertellen, want er is heel veel over te zeggen en te schrijven.
En nóg meer om te beluisteren. Ik sluit graag af met de volgende overweging:
C'est le ton qui fait la musique ... het is de toon die de muziek maakt.
Wellicht goed wanneer we met elkaar in gesprek gaan, daar even bij stil staan.
Want dat is vaak erg ver te zoeken, en al zéker tegenwoordig in deze roerige tijden.