Het is weer zover, Sinterklaas staat voor de deur en …
Pieterbaas, waarvan ik altijd wist dat hij een ‘baas’ was, verscholen in het woordje zelf.
Een acrobaat die altijd lachte en grapjes maakte. Wat heb ik veel met hem gelachen en vindingrijk als dat hij was; gewoon geweldig. En dan die koolzwarte ogen in die witte oogbollen, geheimzinnig … en als hij dan een oog sloot en naar mij knipoogde, dan wist ik dat ik zijn aandacht had. Wauw …
Een paar keer heb ik er gezien met heel blauwe en zelfs een keer een met groene ogen.
Dat was nóg magischer, ik droomde er zelfs van, maar beslist niet van angst.
Heel wat anders dan die sinterklaas, daar was ik altijd wél een beetje bang van. Ik vertrouwde het vaak niet omdat ik niet wist wat hij wel en wat hij niet wist. Het meeste wist hij gelukkig niet en ik heb hem zelfs een paar keer betrapt op een heuse leugen. Hah!
Een vreemde man vond ik het en in zijn naam zat iets van Jan Klaassen verscholen. Ik bleef die baard altijd maar weer raar vinden net als zijn mijter. Die oude man rook vaak een beetje muf en ik herkende de geur die ik soms ook bij mijn Vader rook als hij bier gedronken had.
Wat voor oogkleur dat die sinterklaas had wist ik niet, nooit kunnen onthouden.
Jawel, ik had zo mijn bedenkingen op erg jonge leeftijd en ik was blij als hij weer vertrok.
Pieterbaas daarentegen had van mij wel wat langer mogen blijven, want volgens mij had hij nog meer pakjes om te geven. Echt een fantastische kerel waarvan ik weet nog dat mijn jonger broertje het wel spannend vond om eens een keer meegenomen te worden naar Spanje.
In Spanje waar het veel warmer zou zijn dan hier in Nederland, toen de winters hier nog échte winters waren. Wat zijn we destijds vaak van vanuit onze slaapkamers met altijd wel ijsbloemen op de ruiten, naar beneden gerend. Naar de kachel. Daar was het tenminste lekker warm. Eerst hadden we zo’n zwarte gebogen kolenkachel, die later vervangen werd door zo’n ‘chique grijze’.
Jaja … “We konden ons wat permitteren”, zei mijn Vader destijds.
Maar dat terzijde, mijn broertjes wens werd vervuld door sinterklaas en Pieterbaas handelde als zodanig: “Ja, de kolenboer!” zei mijn broertje lachend:
Piet liep met mijn broer in de zak naar buiten en dat beangstigde mij. Hij scheen uiteindelijk gelukkig te twijfelen want later besloot hij mijn broer toch weer ‘vrij’ te laten. Mijn broer vond dat toen allerminst leuk, maar ik was blij. Ik wilde perse thuis blijven en zou mijn broer zeer zeker gaan missen. Kijk, die Pieterbaas was dus helemaal oké. Mijn held!!
Veel en veel later mocht ik in zijn rol kruipen. Een aantal jaren mocht ik de hoofd-Pieterbaas zijn.
Ik rende over de kantinetafels en klom via de espagnoletsluiting tegen de muren van de kantine tot helemaal aan het plafond. Alle kinderen vonden dat geweldig en ik geloof dat ik dat nog veel geweldiger vond. Nu bleek ik hun held te zijn en ze vertelden mij allerlei prachtige verhalen.
Soms was ik er zo van onder de indruk, dat het mij emotioneerde, waarop de kinderen mij vragen stelden. Ik zei dan dat ik moest wennen aan het koude klimaat hier en dat dat op mijn ogen werkte.
Wanneer ik dan op mijn handen ging staan vonden ze dat weer prachtig en weer gingen ze vertellen. Al die bewonderende kinderogen …
Ik heb veel en veel later nooit begrepen waarom al die mensen deze held van mij, die acrobaat die altijd lachte en veel kunsten uithaalde, de zwarte Piet toe gespeeld hebben.
Blij dat onze kinderen die held nog gekend hebben, en niet bezig waren met de hedendaagse veroordelingen die de kinderen van tegenwoordig te horen en te zien krijgen van de ‘volwassenen’. Ik vraag het me allemaal af hoe volwassen die volwassenen wel niet zijn?
Ze zijn vaak kinderachtiger dan kinderen die daar dus helemaal niet mee bezig zijn.
In plaats van Pieterbazen, hebben we nu de ondoordachte vieze ‘veegpiet’.
Dat zou je als een soort van belediging kunnen zien voor die goed verzorgde helden van weleer.
Die veegpieten zien er onverzorgd en onhygiënisch uit; een smeerpoets of smeerkees werd dat vroeger wel eens genoemd.
Ze hebben niet eens het fatsoen om zich eens goed te wassen, wat nu toch wel héél erg belangrijk is tijdens dat enge coronavirus. Niet bepaald voorbeeldig, maar wel erg passend in deze warrige tijden.
Mogelijk beter dat Vader Abraham die rol van sinterklaas ooit nog eens over gaat nemen.
Die had ook een bril en een lange grijze baard. De mijter kan vervangen worden door een hoed zoals Vader Abraham die had en die rare ongewassen vieze veegpieten kunnen dan vervangen worden door de veel leukere smurfen, waarvan er één tot het vrouwelijk geslacht behoort.
Discriminatie op dat vlak is niet aan de orde, dus daar kan dan ook niet over gezeurd worden.
Maar ach ………….
Ze doen maar, ik blijf aan die tijd -die Pieterbaas van toen- heerlijke herinneringen hebben. En onze kinderen ook. En ik voelde mij opperbest in de rol van mijn held van weleer:
...geschreven door Pierre Linssen