en wie kent de spreuk of het gezegde niet?
Wie geeft niet graag een bloemetje als een teken van verliefdheid, liefde of houden-van?
Drie verschillende concepten met één gemeenschappelijke factor: het onbaatzuchtig en liefdevol geven.
De Natuur geeft die al bloemetjes gratis, en vooral in dit afwijkend nattere voorjaar.
Een prachtig bloeiend kleurenpalet ontsproot in bermen, tuinen, perken en op oude kerkhoven. Een mega hoeveelheid klaprozen die een fluorescerend bloedrood licht lijken te geven, alsof het lampjes zijn. Allemaal ongevraagde cadeautjes.
De klaproos, een pioniersplantje wat niet kieskeurig is en dus ook niet veel nutriënten nodig heeft. Niet eerder heb ik er zoveel zien staan en zeer zeker de laatste jaren niet. Dit naast allerlei andere bloemen overigens.
De flora (het zaaddragend gewas, wiens naam afstamt van de Romeinse godin van de lente en bloemen) met een magnifiek kleurenpalet en welriekend aroma. Zie hier mijn lente impressies.
Helaas werd/wordt dat niet al te vaak door ons mensen op prijs gesteld. Bepaalde kruiden gingen we ‘onkruiden’ noemen, omdat ze niet gewenst waren/zijn. Ze werden/worden nutteloos of schadelijk gevonden. In het dialect weten we zelfs nog wat minder respectvollere namen te vinden; ‘drek - rômmel - rotzooi en troep’.
Hier een mooi overzicht daarvan.
Gewapend met chemische verdelgingsmiddelen, branders, staalborstels en al wat dies meer zij gingen/gaan we het offensief aan. Alles moet strak en de Natuur moet zich gedragen zoals wij mensen dat willen, want wij weten wat goed en niet goed is …
Vooral de inmiddels overleden generaties, maar ook de babyboomgeneratie (geb. 1945 -1955) en de ‘verloren generatie’ (geb. 1956 -1970) gingen de Natuur te vuur en te zwaard te lijf. Alles moest recht-aan-recht-toe en grootschalig worden, (Maas)heggen moesten weg; hindernissen (met ongedierte) en vooral het klein ongedierte werd flink bestreden. Met chemie, zoals het in 1973 verboden DDT, zie hier.
Bloeiende weiden verwerden tot een monotoon groen grasfalt. Heb- en geldzucht vond een exponentiële teloorgang in de Natuur ten dienste voor het eigen gelauwerde kroonstuk van ‘Gods’ schepping; De Mensch!
En uiteraard reageert de Natuur daar op, daar ze immers zo ingesteld is dat er een bepaalde harmonie, een evenwicht blijft. Anderzijds lijkt de mens -soms en dan nog veel te veel lokaal- meer inzicht te krijgen. Bossen, bomen en hagen worden herplant en jawel, ook de bloemenpracht in al haar diversiteit schijnt weer te mogen. Gelukkig!
Het nieuwe ecologisch maaibeleid om bermen en slootkanten meer met rust te laten, lijkt terrein te winnen. Enerzijds een financiële bezuiniging (zucht), anderzijds is het een bevordering van de biodiversiteit. Wilde bloemen, vlinders en bijen krijgen gelukkig een stuk leefomgeving terug. En dat hebben we hard- en broodnodig.
De alleroudste culturen vereerden de bloem die dan ook in allerlei artefacten terug te vinden is. Ze kenden het belang hiervan.
De bloem is een uiting van schoonheid en haar zaden brengen nieuw leven voort en al snel komen we hier bij de zin van het leven zelf: het ‘overleven’ iha.
Toch zijn er nog steeds veel mensen die dat allemaal anders zien: de ‘drek - rômmel - rotzooi en troep - vindende mensen’, die een flink eind verder van de Natuur af lijken te staan en het daarom mogelijk ook niet kunnen of willen begrijpen. Het zij helaas zo.
De bloemenpracht. Laat ik het maar eens voor de aardigheid ‘Gods schepping’ noemen. Persoonlijk heb ik niets met een persoonlijke ‘God’, maar een beetje speurwerk in het eerste boek van de Hebreeuwse Bijbel, onder Genesis 1:11-13 vertelt het volgende:
“En God zei: Laat de aarde groen doen opkomen, zaaddragend gewas, vruchtbomen, die naar hun soort vrucht dragen, waarin hun zaad is op de aarde. En het was zo. [ … ]
En God zag dat het goed was. Toen was het avond geweest en het was morgen geweest, de derde dag.”
Wetenschappelijk lijkt dit ook te kloppen, daar de bloemenpracht er eerder was dan de mens. Dat begon zo ongeveer een twijfelachtige 174 miljoen jaar geleden. Het zou nog ruim 173 miljoen twijfelachtige jaren duren voordat de huidige mens op het wereldtoneel verscheen. Volgens Genesis duurde dat maar slechts drie dagen, daar God de mens naar Zijn evenbeeld op de zesde dag schiep. Ja, ja, het kan allemaal erg snel gaan 😊.
Het was op dinsdagmorgen 15 juni 2021 dat ik na het sporten naar de St. Vituskapel in Well ging kijken die onder andere door ‘de Wellse Michelangelo’ opgeknapt wordt. Op het oude kerkhof was ik al langer niet meer geweest, omdat ik het geen magie vind uitstralen sinds het worteldoek en saaie grinddek daar ligt. Het loopt ook niet prettig. Een ‘doodse sfeer’ in een grindwoestijn, hoewel er soms nog wel eens een kleurig bloemetje op een eenzaam graf werd geplaatst.
Toch wierp ik even een blik op die grindwoestijn en werd uitermate aangenaam verrast.
Na drie zeer droge voorjaren was er nu (ondanks het trachten van het tegengaan hiervan) een prachtig wild bloementapijt ontstaan tussen grassen met klaprozen, kamille, boter- en paardenbloemen, ijzerhard, slangenkruid, digitalis en een enkele korenbloem.
Dit nattere voorjaar (God?) had er voor gezorgd dat al deze bloesem zich kon ontluiken.
Prachtig zo onder die zeer grote mooie treurwilgen. De magie was wedergekeerd. Vlinders en bijen foerageerden weer. Zo heeft die eerder genoemde door de kerk gepredikte God het dus bedoeld, prachtig!! Het kerkhof leefde weer!
Anderhalve dag later, toen ik dat dromerige en feeërieke schouwspel op de foto wilde zetten, was echter alles gemaaid op een enkele door mij gefotografeerde slaapbol na.
Het kerkhof was plots weer een kale saaie desolate doodsakker. Respectloos, ook voor de overledenen aldaar die nu weer onder een woestijn van grind liggen. Dat vonden overigens ook de toeristen met wie ik sprak, die eveneens het eerdere om zeep geholpen bloeiend en geurend gewas gezien hadden.
En helaas, zo gaat de mens dus nog steeds met hun Gods geschapen paradijs om.
Well is zo mooi bloemrijk, maar …
Enfin, plaatjes zeggen meer dan woorden: ☹
Voor info op de onderstreepte woordjes in de tekst klikken.